zaterdag 29 augustus 2009

Godmother

Na een periode van relatieve eenvoud had markus de laatste dagen te kampen gehad met verwarrende toestanden. Tevoren was het allemaal heel simpel geweest: opstaan, papegaai te eten geven, en vervolgens via de brug naar de echte wereld om zich daar een hele dag vrijwillig te laten opsluiten met een demonische hoeveelheid kennis binnen handbereik. markus hield niet zo van kennis. Handelen, observeren en vervolgens meer handelen was min of meer zijn mantra. Af en toe wilden de heren en dames die de touwtjes in handen hielden echter testen of markus wel voldeed aan de eisen die zij stelden aan de leden van zijn ras, zijnde, ondanks het houten been en dat ene mankerende oog, nog steeds het menselijke. Maar de vorige keer dat dit was gebeurd hadden deze heren en dames hem vriendelijk verzocht van in wat toen de niet al te verre toekomst was nog eens opnieuw te proberen. Vandaar dat hij zich een hele tijd had laten opsluiten in de nabijheid van al die kennis: deze keer wou hij degelijk voorbereid de test afleggen en warempel: het had vrucht afgeworpen, dacht hij.

Sindsdien was het leven voor markus iets minder vanzelfsprekend geworden. Overdag was hij doorgaans zoals gewoonlijk op zijn oude vertrouwde meloen te vinden, maar het leek wel of hij elke avond wel iets te doen had. En dan nog elke avond iets anders. Elke dag weer moest hij de oversteek maken, en dan nog elke dag naar een totaal andere plaats op de wereld. Dat hij elke dag die verdomde ijsbeer moest trotseren was al erg genoeg, maar dan moest hij ook nog eens uitrekenen waar hij wilde dat de brug hem naartoe voerde. Geen eenvoudige klus voor iemand die leeft volgens het motto handelen, observeren, meer handelen. Maar het lukte, zij het niet altijd even goed of 100 percent naar zijn zin. Deze laatste dag was de ergste geweest.

Eerst moest hij nog maar eens een test gaan afleggen. Niet zomaar een test, nee. Hij moest gaan bewijzen dat hij wist hoe hij zijn boterhammen moest smeren. Niet dat hij dat werkelijk moest voordoen, nee, hij moest gewoon laten zien dat hij het wist. Dus had hij zitten vertellen over de verschillende soorten brood en hoe die effect zouden hebben op zijn gemoedstoestand na het verorberen ervan, kreeg hij een aantal meerkeuzevragen over het zoutgehalte van verschillende soorten beleg of het aangewezen aantal kauwbewegingen per hap en werd hem gevraagd wat hij moest doen wanneer hij de chocopot omver zou gooien. markus haatte deze test hartgrondig, maar hij haalde er uiteindelijk wel 48/50 op. Die twee foutjes gingen over de combinatie van bepaalde soorten beleg, wat wel kon en wat niet, maar dat hoeft niet te verwonderen: die avond zou markus nog pickels-chips met andalousesous eten. En het nog lekker vinden ook.

Na de test werd hij terug naar de meloen geroepen voor een diner, dat hij echter snel-snel tot zich moest nemen om vervolgens al even snel-snel terug naar de brug te keren om aldus zijn meter te bezoeken. Op zijn overtocht vroeg markus zich af wat het Engelse woord voor meter was. Bestond er zoiets als Godmother? Iets zei hem dat dat niet helemaal klopte, maar wat het dan wel moest zijn was hem ook een raadsel. Hij had de laatste dagen al een paar keer tegen zichzelf gezegd dat hij haar eigenlijk eens moest gaan bezoeken, maar het was er nooit echt van gekomen, tot op die dag. Enigzins zenuwachtig stond hij voor haar deur en belde aan. De deur ging automatisch open en hij begon de trappen te beklimmen tot de bovenste verdieping.

Zijn meter... ze was... in een fase beland waarover medici het met elkaar eens waren dat je eigenlijk alleen nog maar pijnstillers kon geven en hopen dat de dagen zonder al te veel zorgen voorbij gingen. Ze hadden de laatste maanden vanalles uitgeprobeerd op haar in de hoop dat het iets zou uithalen. markus wist ook niet precies wat en hoe en hoe vaak en hoe veel, maar hij wist wel dat als je allerlei vreemde en tegennatuurlijke dingen ging doen, er steeds meer en meer kans was dat er dan vreemde en tegennatuurlijke en vooral ongewenste dingen gingen gebeuren. En aldus was natuurlijk geschied. Toen hij een week eerder op de meloen was aangekomen na de test (niet de boterhammentest, die daarvoor) hadden zijn ouders hem eerst euforisch verslag laten doen over de test (die immers zeer vlot was verlopen) en hem daarna verteld dat het dan eindelijk zover was, dat er tegennatuurlijke en ongewenste dingen waren gebeurd, dat de medici pijnstillers aanraadden en voor de rest met de handen in het haar zaten.

De andere aanwezigen zeiden dat het die dag veel minder erg was als de vorige, maar markus kon alleen maar vaststellen dat ze geel was. Haar ogen. Haar huid. Zijn meter leek er zich niets van aan te trekken. Ze was gewoon haar opgewekte, rustige, goedlachse zelf. Dat was enerzijds een opluchting (hoewel zijn ouders hem hadden verteld dat ze enkele dagen eerder, toen ze nog andere pijnstillers kreeg die niet zo zeer de pijn stilden als gewoon... geen effect hadden, ook wel rustig maar niet echt opgewekt was geweest) maar anderzijds werd het zo pijnlijk duidelijk wat hij zou missen. Want hij zou haar missen, dat besefte hij nu. Hij hield van zijn meter en hij haatte zichzelf omdat hij dat vrijwel nooit had doen blijken. De laatste (en naar hij zich kon herinneren enige) keer dat hij iets van die strekking had gedaan was enkele maanden eerder geweest toen ze ging trouwen met haar vriendin. De medici hadden toen net gezegd dat ze zouden gaan overschakelen op vreemde en tegennatuurlijke geneesmethoden. Langer wachten om in het huwelijk te treden leek geen zin meer te hebben, hoewel ze nog maar 59 was (en haar vriendin nog een aantal jaren jonger). markus' vader was haar getuige geweest en markus' moeder had markus gezegd dat hij zijn meter een kaartje moest sturen, want om allerlei redenen was de plechtigheid alleen doorgegaan in het bijzijn van de broers, zussen en eventuele partners van die broers en zussen van de beide bruiden. Maar markus vond dat een kaartje sturen maar een mager gebaar was, dus had hij dagen op voorhand haar telefoonnummer opgezocht en die goed bij zich bewaard om op de grote dag zelf te bellen. Daar was hij blij om, want achteraf had men hem verteld dat ze dat heel erg leuk had gevonden.

Klote.

Kijk, mensen: ik ben niet de gemakkelijkste, laat staan de aardigste jongeheer die jullie ooit zullen tegenkomen. Ik klaag. Ik zaag. Ik doe dingen waarvan mensen "dat is typisch jij" zeggen, precies omdat ik weet dat mensen dan "dat is typisch jij" zeggen. Ik doe onnozel over al wat onbelangrijk is en over belangrijke dingen volg ik de mening van de sympathiekste. Wat ik bedoel is: ik verdien het niet dat het leven mij algemeen genomen toelacht, en toch is dat precies wat het doet. Mijn meter verdient dat wel. Zij verdient het, ik krijg het. Als dat de prijs is, dan wil ik het niet. Het leven is een oneerlijke klootzak.

Getekend,
Markus & markus

P.S.: volgende keer een iets luchtiger bericht, beloofd. Tenzij... jeweetwel.

1 opmerking: