dinsdag 20 oktober 2009

Nu ik nog leef, wil ik sterven van geluk.

Er schijnt nogal wat verwarring te heersen over deze zin. Nu ja, nogal wat. Ik postte het laatst als Facebookstatus (u kent dat wel: 'wilt, nu hij nog leeft, sterven van geluk') en kreeg als reactie: 'oei?' There's pertang nothing to oei about, dear. Mijn dagen zijn nog niet geteld of zo. De dagen die ik nog te gaan heb, ten minste. Degene die ik al achter me heb wel, dat zijn er 7980,5 (het is middag). Maar ik geloof dus niet dat er iemand, of iets, is die gaat tellen hoe veel dagen iemand nog te leven heeft. Ten eerste zou dat maar een saaie baan zijn (en een nutteloze ook, als je 't mij vraagt) maar ik geloof gewoon niet dat zulks te tellen valt. Edoch ik dwaal af. Mijn dagen zijn dus nog niet geteld, figuurlijk gesproken. En net daarom deel twee van het citaat. Het is eigenlijk allemaal nogal voor de hand liggend. Ik snap niet echt waarom ik er zo veel woorden aan vuil wil maken. Nee, nee. Zoek het zelf maar uit.

Er was eens een lieftallige prinses. Ze leefde in een welvarend rijk, haar onderdanen waren haar goed geziend en vice versa en rozengeur en maneschijn, van een leien dakje, de wind in de rug en al die sissishizzle. En als u dat nogal ongeloofwaardig lijkt, dan was er eens een lelijke prinsen. Of een knappe wc-madam. Deze prinses nu (ik zeg toch prinses hoor, wat jullie er ook van vinden), ik zei deze prinses nu ging vaak op reis om kennis te maken met andere vorstenhuizen, want als prinses moest ze natuurlijk bij voorkeur een huwelijkskandidaat met enige standing vinden, of wat hadt ge gedacht. En zo gebeurde het dat ze op een gegeven ogenblik in een niet nader benoemd doch regenachtig oord op een respectabele afstand van haar geboordeplaats een Oosterse prins tegen het lijf liep. De koning van het niet nader benoemd doch regenachtig oord had immers een feest gegeven ter ere van zijn gasten, zijnde onze prinses en de Oosterse prins, die daar volledig toevallig op hetzelfde moment verbleef. Hoewel hun contact bijzonder summier was op die avond, was de prins toch volledig ondersteboven van de prinses en huilde hij dikke tranen toen ze weldra terug naar haar eigen kasteel vertrok.

De prins liet echter nergens gras over groeien (zijn vader was oliesjeik en op heel hun land was geen grassprietje te bekennen, dus dat was eigenlijk niet zo'n zware opgave) en stuurde haar meteen een postduif achterna met de boodschap dat hij haar graag nog eens wou ontmoeten op haar eigen landgoed. De prinses, die eigenlijk erg gecharmeerd was maar zich anderzijds ook niet wilde laten kennen, gaf niet onmiddellijk antwoord. Nu is het echter een algemeen aanvaard feit dat Oosterse prinsen algemeen gezien nogal aanhoudende lui zijn (kijk maar naar de Prince of Persia, die is echt een beetje paranoïde op dat vlak), dus bleef deze jongeling postduiven sturen en ging hij links en rechts wat meer informatie inwinnen over onze prinses. Na lang aandringen stemde ze toe met de ontmoeting. Het was liefde op het tweede gezicht, ze leefden nog lang en gelukkig en kregen kindjes met de kleur van koffie verkeerd, vermoordden hun beider ouders, erfden aldus een wereldrijk waarin de zon niet onderging, veroverden de rest van de wereld, stuurden een ruimteschip de lucht in, maakten alle lelijke aliens af, zochten een lieflijk planeetje uit en leefden er nog lang en gelukkig.

Dat had natuurlijk kunnen gebeuren. Helaas is de werkelijkheid vaak iets minder poëtisch dan dit. En dus vond de prinses de prins maar een akelige engerd. Ze probeerde zijn postduiven te negeren (of tenminste de berichten die ze met zich meebrachten. Duif was immers een delicatesse in haar geboorteland), maar die idioot blééf er maar sturen en ze werd dikker en dikker van al die duiven, waardoor haar kleine C-cup welhaast verzoop in de vetkwabben van haar buik, en op den duur had ze er dus wel mooi genoeg van. Ze stuurde welgeteld één postduif terug met het erg korte bericht "Die in a fire." Een week later kwam er een laatste duif binnengevlogen met in haar bek de doodsbrief van prins Moeshamaramaramara. En zie! na een weekje intensief fitnessen was de prinses weer bevallig als voorheen en werd haar kleine C-cup weer door alle mannelijke en sommige vrouwelijke onderdanen wellustig aangestaard. Ze trouwde met een flinke boerenzoon, werd verstoten door haar familie en stierf door verstikking onder een hooibaal die door Moeshamaramaramara Airlines vakkundig op haar hoofd werd gedropt.

Getekend,
Markus

P.S.: de rat (we hebben haar Splinter gedoopt) bleek wel degelijk echt te zijn. Ik zeg bleek, want de uitbater heeft uiterst onzorgvuldig rattenvergif rondgestrooid.

maandag 5 oktober 2009

The Rat Chronicles

Er heerst een heleboel misverstanden over wat Jan Modaal wel eens verkeerdelijk de rat noemt. De eerste misvatting is dat er überhaupt zoiets bestaat als de rat. Er zijn namelijk verschillende soorten ratten, en bij niet eens zo geweldig grondige inspectie kan je niet anders dan concluderen dat deze verschillende soorten vaker weinig dan erg veel met elkaar gemeenschappelijk hebben. Zo is er:
  1. De rat;
  2. De rat die op een feestje weigert iets anders dan bier, wijn, cola of cola light te schenken;
  3. De rat die vriend en vijand verraadt, het schip ontvlucht en andere horizonten gaat verkennen;
  4. De rat die wellicht helemaal geen rat is, maar desondanks toch in uw kelder woont.
Bordeel Blijde Inkomst zit met een rat in de kelder. Ze is zeker zo groot! Of toch minstens zo groot. Om eerlijk te zijn zou het ook een muis kunnen zijn. Of een cavia of zo. Het probleem is dat we eigenlijk maar één ooggetuigenis hebben, of twee of heel misschien zelfs drie. En met alle respect, maar de eerste ooggetuige is nu niet bepaald wat ik de meest betrouwbare persoon op aarde zou noemen. Ten eerste: zijn naam is Merde (1). Ten tweede: op sommige vlakken is hij gewoon een meisje, bijvoorbeeld wanneer het beesten in de kelder betreft. Ik bedoel maar: hij ging nog net niet gillend bovenop een stoel staan (in plaats daarvan nam hij de trap tot op de eerste verdieping, wat inderdaad een veel intelligentere, zij het niet erg probleemoplossingsgerichte handelswijze is). Volgens hem zat er dus een gigantische rat in de kelder met een al even gigantische staart. Het is op dit moment misschien niet oninteressant om even te vermelden dat in dit bordeel de keuken en een van de douches zich in de kelder bevinden. Mja, ik vind het ook hilarisch.

Toen een van onze dames (2) dit te horen kreeg, ongeveer een halve seconde nadat Merde zijn beruchte ontdekking deed, stuurde ze er de Kotchinees op af. Hij dus naar de kelder, na vijf seconden teruggekeerd, roepende: "Oh my God, there's five of them!" Achteraf zei hij wel dat hij een grapje maakte, dus telt dit niet helemaal mee als getuigenis, maar de dame vond dit toch alarmerend genoeg om ondergetekende ook op verkenning uit te sturen. Ondergetekende dus naar de kelder. Geen kat te zien natuurlijk. Rat, bedoel ik. Maar u kent de vrouwen: alarmerende berichten bezitten nu eenmaal meer inherente geloofwaardigheid dan geruststellende. Het mag dan ook niet verbazen dat de dame in kwestie door mijn verslag alles behalve gerust gesteld was. Een minuutje later volgde dan deze korte conversatie tussen twee andere residenten:
"Hé, maar de deur van de kelder is dicht!"
"Ha ja, dat zal die rat dan gedaan hebben."

En toen was het hek helemaal van de dam. Probeer zo'n dame maar eens diets te maken dat de rat in kwestie hoogst waarschijnlijk een mythe is, en dat het, moest het geen mythe zijn, hoogst onwaarschijnlijk is dat ze het tien minuten volhoudt in de toxische ruimte die wij enigszins eufemistisch 'het berghok in de kelder' noemen.

Over die andere soorten ratten kan ik kort zijn. Bent u ooit al naar een feestje of receptie, noem het hoe u wilt, geweest waar ze uitsluitend bier (naar verluidt zelfs van inferieure kwaliteit), goedkope wijn en twee variaties cola serveren? Ondergetekende wel. Een regelrechte schande is het! Een blamage! Een vlek op des fatsoens blazoen! Een aanfluiting! De absurditeit zelve!

En nee, Mormaz, Antwerpen zal je niet gelukkig maken (3).

Getekend,
Markus

(1) Geloof het of niet, maar deze naam bewijst dat ik een genie ben.
(2) Er resideren geen hoeren in Bordeel Blijde Inkomst, laat staan straatmadeliefjes. Wij hebben uitsluitend dames. Het verschil: onze dames zijn niet goedkoop.
(3) Geintje. We gaan je missen, maat!

UPDATE: Er schijnt nog een vijfde soort rat te bestaan, namelijk de Midden-Oosterse, maar mijn naam is Haas.